Gepubliceerd op 18-08-2020

Lavendel

betekenis & definitie

Een lipbloemige plant, die in Zuid-Frankrijk en in Spanje wordt verbouwd en verhandeld. De plant komt ook in onze tuinen voor.

Het zijn struikjes, die langzaam groeien, maar op den duur wel een meter hoog kunnen worden. De bloemen, bladeren en bladsteeltjes hebben een heerlijken geur als ze gedroogd zijn; Men vult er kussentjes mee, die men van ouds tusschen het linnengoed in de kast legt. Reedsde Romeinen kenden het gebruik van lavendel in waschwater (lavare: wasschen) en de oude Arabieren noemden het een doeltreffend middel om de lichaamsgeuren te verbergen. Thans, nu meer van badkamers gebruik gemaakt wordt, is lavendel daarvoor niet meer noodig, maar toch gebruikt men nog veel lavendelzeep en lavendelwater. Lavendelwater, vermengd met azijn en rozemarijn en blauw gekleurd metindigocarmijn, is het bekende „Vinaigre de Lavande”. Met muskus kan lavendel niet doelmatig vermengd worden.

Lavendelolie gebruikt men om op porcelein te schilderen. Spiekolie is een mindere soort (zie aldaar). Lavendelwater is denaam van een oud-Hollandsche likeur, evenals weegbreewater, rozemarijnwater, drie-maal-drie en Roosje zonder Doornen. Thans hebben die likeuren Fransche namen.

< >