Een steen, welke buiten den muur uitsteekt en dient om te dragen of de spanwijdte van een gewelf te verminderen.
In vroeger tijd, toen men vaak huizen van hout bouwde, staken de verdiepingen iets naar voren uit met een zgn. overkraging. De hooger gelegen verdieping werd dus iets grooter dan de oppervlakte van de daaronder gelegen verdieping. Ditgebruik bleef bij steenen huizen nog eenigen tijd gehandhaafd. Men bouwde dan de verdieping op een puibalk met een kleinen voorsprong. Bij hoekhuizen paste men die overkraging ook toe op den zijgevel. (Buitenwieringersingel 2 Amsterdam).