Papierstof tusschen wollen lappen leggen. Bij het maken van geschept papier stond de schepper vóór den bak met papierpap, schepte op een raam met gaas bespannen wat pap op en liet die over het gaas loopen, om de pap gelijkelijk te verdeelen.
Dan schoof hij het raam naar den koetser, die het omkeerde over een strak gespannen vilten of wollen doek, waarop de papiermassa werd neergevleid. De koetser legde dan op het vel een nieuwen doek en koetste daarop het volgende papier, zoodat tenslotte een stapel ontstond van papier en doek, die een post heette en 181 vel papier bevatte. Drie posten leverden een riem of 20 boek. Thans koetst men niet meer, omdat nu machines gebruikt worden.