De zeilschepen, welke indertijd in de groote vaart gebruikt werden, ondergingen in den loop der tijden weinig verandering van vorm, totdat in het begin der 19de eeuw de klipper gebouwd werd, een vaartuig met een scherpen voorsteven welke schuin naar voren uit het water oprijst en in een holle bocht verloopt. Door dien overhang kon de boegspriet (de uitstekende spriet, waaraan de voorste zeilen zijn vastgemaakt) kort zijn.
Zoo’n vaartuig kon verder op verschillende wijzen getuigd zijn, maar altijd kon het veel sneller zeilen, dan de vroegere zeilschepen en weldra werden de klippers steeds grooter gebouwd. Door de krachtige passaatwinden maakten zij haar reis even snel als de tegenwoordige stoomschepen van de wilde vaart. Maar het was reeds te laat: de tijd was gekomen, dat de stoom den wind als stuwkracht zou vervangen. Het Kanaal van Suez werd geopend en de zeilschepen verdwenen van de zee. Amerika heeft de zeilvaart het langst volgehouden. De klippers brachten de reizigers in 80 dagen van New York naar San Francisco, maar ten laatste verdwenen zij door de mededinging van den spoorweg, die de reis in zes dagen deed. Tegenwoordig ziet men klippers alleen als binnenschepen