Gepubliceerd op 18-08-2020

Graal

betekenis & definitie

Een oud Fransch woord, dat uit het Lat. cratalis ontstond en schaal beteekent. Volgens de sage is de graal de schotel, welke gebruikt zou zijn bij het Laatste Avondmaal en waarop Jezus doelde, toen hij zeide: „Die de hand met mij in den schotel indoopt, die zal mij verraden” (Mattheus 26 : 23).

De graal kwam in bewaring bij Josef van Arimathea, die, bij de kruisiging van Jezus, het bloed, dat uit diens zijde droop, in de graal opving. Daarna geraakte de schotel in verborgenheid, totdat Parzival, de held uit de sage, hem ging zoeken.De avonturen van zijn tocht vormen het onderwerp van Middeleeuwsche ridderromans, eerst in Frankrijk omstreeks 1200, daarna in Engeland, waar Koning Arthur met zijn graalridders van de Ronde Tafel de plaats inneemt van Karei den Grooten in de Frankische romans. Het wonderbaarlijke komt in die romans sterk naar voren.

De oude Nederlandsche ridderromans waren lange, duizenden regels tellende berijmde verhalen, sommige over den graal (Historie van den Grale). Vele zijn bewerkt naar het Fransch. In Duitschland werd dit onderwerp behandeld in den grooten ridderroman, genaamd Parzival, door Wolfram van Eschenbach. Richard Wagner gebruikte de sage als tekst voor zijn opera Parzival. Het slot van de Parzival, bevat de lotgevallen van Lohengrin, die verder in een Middelhoogduitsch gedicht van dien naam zijn uitgewerkt. Volgens dit verhaal wordt de graal bewaard in een burcht.

Een flonkerende robijn wees den weg naar dezen burcht. De bewakers, gekozen uit de vroomsten der Christenvolken, werden graalridders genoemd. Ieder van hen kreeg een vrome zending in de wereld te volbrengen. Lohengrin werd naar Brabant gezonden om Prinses Elsa, die valschelijk van broedermoord werd beschuldigd, te zuiveren van dien blaam.

< >