Gepubliceerd op 18-08-2020

Dwaallicht

betekenis & definitie

In vroeger tijd hield de volksverbeelding zich druk bezig met flikkerende, onbestendige lichtjes, welke over de graven der afgestorvenen zouden dansen. Dat waren, naar men meende, de zielen der afgestorvenen, die geen rust konden vinden.

De zwerver, die afging op die lichtjes, moest verdwalen. In het schijnsel dansten de heksen. In Holland sprak men van stalkaarsen (stal: altaar?). Daarna kwam er een tijd, dat men aan het bestaan van het verschijnsel ging twijfelen. Zelden kwam het voor, dat men het van dichtbij meende waargenomen te hebben. Er zijn verscheidene natuurverschijnselen, welke tot het geloof aan dwaallichten hebben kunnen bijdragen: de oogen van een dier in de donkere eenzaamheid van een moeras, glimwormen en andere lichtgevende insecten, rottend hout.

De glimwormen zijn Johanneskevers, waarvan de ongevleugelde wijfjes in het gras en in de struiken schuilen en lichtgeven, terwijl de gevleugelde lichtgevende mannetjes er boven zweven. Van deze glimwormen zijn er drie soorten in ons land. In de bosschen van het kasteel De Wildenborch te Vorden kan men ze soms in groot getal waarnemen. Men noemt ze doolvlammen of grafsterren.De wetenschap meende een verklaring gevonden te hebben voor de dwaallichtjes en wel in de eigenschap van fosforwaterstof, om bij vermenging met lucht reeds bij gewone temperatuur te ontbranden. Die fosforwaterstof zou bij rotting van dierlijke stof ontstaan en zou vermengd kunnen worden met moerasgas, dat door gisting van celstof in het veen ontstaat, en vlam kan vatten. Met deze voorstelling is echter het bestaan van dwaallichten niet aannemelijker geworden. Eer moet men aannemen, dat dunne bewegelijke nevellagen, welke door het maanlicht beschenen worden, den indruk van bewegende vlammetjes maken.

De dwaallichten zijn thans geen onderwerp van besprekingen meer. Niemand ziet ze meer en niemand wordt meer door dwaallicht misleid. Zij behooren in den tijd van heksen en geesten.

< >