Een dwarse as met een zware ijzeren schijf aan elk einde. De schijven hebben over den geheelen omtrek een uitholling: de as rust in twee of drie ijzeren betings op het voorschip.
In de holten der schijven zitten ribben en uithollingen (kiezen), die dienen om houvast aan den ankerketting te geven. Op zeeschepen wordt het ankerspil door een machine bewogen; op groote binnenschepen met zwengels. Op kleine binnenschepen is het ankerspil een kleine rol van hout, die met handspaken gedraaid wordt (, .ellebogenstoom’ ’).