naam van de grote vloed (het voorvoegsel zond betekende oorspronkelijk ’groot’) waardoor de gehele wereld werd overstroomd en alle mensen en dieren verdronken. Gehoorzaam aan Gods bevel had de man Noach een ark gebouwd, waardoor hij en de zijnen met alle door hem daarin gebrachte dieren in leven bleven.
Dit verhaal is beschreven in Genesis 6-9.Nadat de aarde weer bewoonbaar was geworden, sloot God een verbond met Noach, waarin Hij beloofde dat de wereld nooit meer door een dergelijke ramp zou worden getroffen (Noachitisch verbond). God gaf Noach ook een aantal geboden om daarnaar te leven (Noachitische geboden).
Behalve dit verhaal over een grote watersnood bestaan er verschillende buitenbijbelse zondvloedverhalen, die van gelijke strekking zijn. Zie Ark van Noach.
