Woordenlijst van het Jodendom

G.F. Callenbach (1988)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Wekenfeest

betekenis & definitie

het bijbelse Wekenfeest is een dankfeest voor de oogst, en wel een dankfeest voor de gersteoogst. Daaraan is het te danken dat op het Wekenfeest in de synagoge het boek Ruth wordt voorgelezen, want daar staat dat Ruth en haar schoonmoeder Naomie ’in het begin van de gersteoogst’ in Bethlehem aankwamen.

Het Wekenfeest beperkte zich echter niet tot de vreugde over de gersteoogst, waarvan twee broden als ’eerstelingen voor de Here’ werden aangeboden. Het was hét feest van de eerste vruchten, waarop het in het 26e hoofdstuk van het boek Deuteronomium beschreven ritueel werd uitgevoerd.Uit het bijbelse gebod om het Wekenfeest te vieren blijkt duidelijk dat het hier om een vrolijk boerenfeest gaat: ’Gij zult vrolijk zijn voor het aangezicht van de Heer uw God, gij, uw zoon en uw dochter, uw dienstknecht en uw dienstmaagd, en ook de levieten die woonrecht hebben binnen uw poorten, en de vreemdelingen, wezen en weduwen die in uw midden zijn’. Ex. 34:22 Num. 28: 26 Deut. 16:9) 9). De bewoners van alle kleine plaatsen van een district verzamelden zich in de districtshoofdstad. Daar overnachtten ze onder de vrije hemel, zonder de huizen te betreden. Vroeg in de ochtend riep het districtshoofd: ’Op, laat ons optrekken naar Zion, naar de Here onze God!’ Zij die dichtbij woonden brachten vijgen en druiven. Zij die ver weg woonden brachten gedroogde vijgen en rozijnen. De os die bestemd was om geofferd te worden liep voorop, zijn horens met goud overtrokken en een olijvenkrans op zijn kop. Voor hen uit werd op de fluit gespeeld, tot ze in de nabijheid van Jeruzaem kwamen.

Daar aangekomen zonden ze boden uit en versierden hun eerstelingsvruchten. Daarna kwamen de dienstdoende priesters,, levieten en schatbewaarders hen tegemoet; zij kwamen al naar de eer van de groep dat vereiste. Alle handwerkslieden van Jeruzalem stonden voor hen op en groetten hen: ’Onze broeders, gij lieden uit die en die plaats, komt in vrede!’.

Opnieuw werd dan voor hen uit op de fluit gespeeld tot ze de Tempelberg bereikten. Daar aangekomen nam zelfs koning Agrippa (waarschijnlijk Agrippa I, koning vanjudea, 41-44 n.) zijn eigen mand op de schouder en trad binnen tot in de voorhof van de Tempel.

Zodra de pelgrims de voorhof van de Tempel hadden bereikt, hieven de Levieten Psalm 30 aan.

< >