de bijeenkomst in op de eerste twee dagen van Pesach, wanneer men dankbaar herdenkt hoe door ingrijpen van God de Uittocht kon plaatsvinden. Op de feestelijk gedekte tafel staat de sederschotel, waarop ingrediënten liggen die herinneren aan de Uittocht.
Een ei, teken van leven; ’charoset’: een mengsel van vruchten en wijn waarvan de grijze kleur herinnert aan de mortel waarmee de Israëlieten als slaven werkten om de steden Pitom en Raamses te bouwen. Er ligt een gebraden beentje met wat vlees, dat het paaslam symboliseert, en bitterkruid (mierikwortel o.i.d.), waarvan de bittere smaak verwijst naar het leven in Egypte, dat bitter was geworden. Zout doet denken aan de vergoten tranen.Er liggen matses op de tafel, want bij de Uittocht was er geen gelegenheid het brood te doen rijzen. Men drinkt vier bekers (’arba kosot’) wijn met het oog op de vier verschillende woorden waarmee de bevrijding uit Egypte is aangekondingd en gerealiseerd: ’Ik zal uitvoeren, Ik zal redden, ik zal verlossen, Ik zal nemen’ (Ex. 6:6 en 7). Er staat een stoel gereed voor de profeet Elia, en een beker wijn, want geprofeteerd is dat Elia zal komen om de komst van de Messias aan te kondigen (Mal. 3:23); en wie zal zeggen dat dit niet op een Sederavond het geval zal zijn - wanneer zovele joden over de hele wereld bijeen zijn?
Behalve tot gedachtenis zijn alle ingrediënten en handelingen ook erop gericht dat de aanwezige kinderen vragen gaan stellen omtrent het waarom en waartoe, opdat de ouderen gelegenheid krijgen te vertellen over de Uittocht, zoals het hun geboden is te doen (Ex. 10:2). Het boekje met het verhaal van de Uittocht, waaruit zal worden voorgelezen draagt de naam Haggada (vertelling). De gewoonte op deze avond bijeen te zijn dateert al van voor de gewone jaartelling, zodat van deze boekjes kostbare oude exemplaren bestaan. Gezegd kan worden dat de hele avond in herinnering wordt geroepen het feit dat God zelf en niemand anders het volk van Israël uit Egypte geleid heeft en dat dit de grond is van Israëls bestaan als volk.