het lag voor de hand, dat voor het gebruik op Chanoeka de vorm van de oude menora uit Tabernakel en tempel zou herleven en worden nagebootst. De overlevering brengt de 8 gedenkdagen van het feest in nauw verband met de gouden luchter.
Deze luchter - de menora - heeft naar het voorschrift uit de Tora een middenschacht waaruit aan weerszijden 3 stangen uitsteken in boogvorm naar boven gekeerd. De middenschacht en de 3 zijstangen dragen in één horizontale rechte lijn, ieder een lichtbakje met olijfolie met een tuitje en een pitje, zodat als de menora is ontstoken, in één recht lijn, 7 vlammetjes branden. De plaats van deze kandelaar in tabernakel en tempel was in het deel hetwelk het Heilige heet. Daar stond in het midden, gekeerd naar het voorhangsel voor het Allerheiligste, waar de Heilige Ark met de stenen tafelen zich bevonden, het reukwerkaltaar en aan de wand de menora. Geen wonder dat de ornamenten voor het Chanoekalicht ontstonden in de kandelaarvorm der bijbelse menora, uit Ex. 25:31-40.De op Chanoeka gebruikte menora, ook chanoekia, heeft 8 lichtjes op een rij en een aparte staande negende (sjamaasj) waarmee de andere worden ontstoken.
Er is in de Tenach ook melding gemaakt van het feit, dat gouden kandelaren uit de tempel van Salomo werden geroofd en als buit naar Babel gebracht. (Jer. 52:19). Een kandelaar uit de 2e tempel is op de marmeren triomfboog van Titus in Rome afgebeeld.