de Tora bevat talrijke uitspraken over het bloed van mens en dier. Het was bijv. nadrukkelijk verboden aan Noach, het vlees van een dier met het bloed te eten (’met zijn ziel, dat is zijn bloed’, Gen. 9:4).
In de mozaïsche wetgeving wordt het nuttigen van bloed hoe dan ook verboden, want: ’de levenskracht van mens en dier zit in het bloed’, (Lev. 17:11).