Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

PITHOM

betekenis & definitie

Pithom (LXX Πιθωμ, voor hebreeuws Pitom, transcriptie van egyptisch pr-itm ’huis van Atum’; Herodotus Πατουμος), stad in Egypte, die volgens Ex 1,11 samen met → (Per-)Ramses door de Israëlieten als opslagplaats gebouwd werd. Pithom lag in de Wadi Tu- milat, waar Gosen gelocaliseerd wordt.

In het oostelijk deel van deze depressie, te Tell el-Maschuta, werd namelijk Tjeku opgegraven, waarmee het samen vermeld wordt in de Papyrus Anastasi VI (ANET 259) en in de ter plaatse ontdekte z.g. Pithom-stèle, uit de tijd van Ptolemaeus II Philadelphus. Wegens het bestaan van een Atumtempel te Tjeku wordt Pithom sinds E. Naville met deze stad vereenzelvigd. Het is echter mogelijk dat in eerstgenoemde tekst Tjeku als naam dient van de gouw, zodat het om twee verschillende steden zou gaan in de Pithom-stèle. Daarom localiseert Gardiner Pithom bijna 14 km meer ten westen van Tell el-Maschuta, nl. te Tell er-Retabeh, waar eveneens sporen van een Atumtempel te voorschijn kwamen. Een probleem is voorts de identificatie van Heroön-polis met een van beide steden.Lit. É. Naville, The Store-City of Pithom (London 1885, 41903). Simons 571. Gardiner 2, 132*v; Id. (JEA 5, 1918, 267- 269; 10, 1924, 95v). P. Montet, Géographie de l’Égypte ancienne 1 (Paris 1957) 213-215. Uitgave van de Pithom-stèle: K.

Sethe, Urkunden des ägyptischen Altertums 2, 81-105; tekst met vertaling: H. Brugsch, ZAeS 32, 1894, 84-87. [Vergote]

< >