Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

PHILINUS

betekenis & definitie

Philinus (Φιλινος), griekse eigennaam.

1. Philinus van Cos, griekse arts uit de 3e eeuw vC, leerling van Herophilus, van wiens opvattingen hij zich echter later distancieerde. Philinus, over wie overigens weinig bekend is, werd, wellicht mede onder invloed van sceptici als Pyrrho van Elis en Timo van Phlius, een van de eerste vertegenwoordigers van de z.g. empirische richting in de griekse geneeskunde (zie Grieken VI. G. Geneeskunde).

Lit. K. Deichgräber, Die griechische Empirikerschule. Sammlung der Fragmente und Darstellung der Lehre (Berlin 1930 = Zürich 1965).

2. Philinus van Acragas, griekse geschiedschrijver uit de tweede helft van de 3e eeuw vC, die een monografie over de eerste punische oorlog (264-241) schreef. Titel, thema en omvang van zijn werk zijn onbekend. Polybius, die hem als bron gebruikte, merkt op dat Philinus zich op een partijdig pro-carthaags standpunt stelde.

Lit. Fragmenten in F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen Historiker 2 B (Berlin 1927 = Leiden 1962) no. 174. - R. Laqueur (PRE 19, 2180-2193). [Nuchelmans]

< >