Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

PHANOCLES

betekenis & definitie

Phanocles (Φανοκλης), griekse dichter uit de eerste helft van de 3e eeuw vC. Van P. zijn zes fragmenten bewaard gebleven van een elegisch gedicht Ερωτες η Καλοι (Eroten of Schoonheden), dat liefdesavonturen verhaalde van goden of helden met knappe jongens.

Het langste fragment (28 verzen), over de liefde van Orpheus voor Boreas’ zoon Calais en over Orpheus’ dood, toont aan dat de dichter een goed verteller was. De verschillende verhalen worden, in navolging van → Hesiodus’ Vrouwenkataloog, door η ως (’of zoals’) met elkaar verbonden. Taal en stijl van Phanocles P. zijn verwant met die van zijn tijdgenoot → Hermesianax.Lit. Fragmenten in J. U. Powell, Collectanea Alexandrina (Oxford 1925) 106-109 en E. Diehl, Anthologia Lyrica Graeca 62 (Leipzig 1942) 225-227. - A. von Blumenthal (PRE 19, 1781- 1783). [Nuchelmans]

< >