Patroclus (Πατροκλος;, episch ook Πατροκλεης), legendarische zoon van → Menoetius en Sthenele, afkomstig uit het locrische → Opus, vanwaar hij moest vluchten, toen hij een van zijn kameraden had gedood. Hij zocht zijn toevlucht in Phthia bij → Peleus, waar hij gastvrij werd opgenomen en de beste vriend werd van → Achilles, als wiens wapenbroeder hij aan de strijd tegen Troje deelnam.
Hij behoorde daar tot de belangrijkste griekse helden en muntte niet alleen uit door dapperheid maar ook door goedheid en fijngevoeligheid. Samen met Achilles trok hij zich uit het gevecht terug, toen → Agamemnon Briseïs niet aan Achilles wilde afstaan. Maar toen de Grieken zich als gevolg hiervan op de rand van de nederlaag bevonden, begaf hij zich, gekleed in Achilles’ wapenrusting, weer in de strijd en dreef de Trojanen terug tot aan de muren van hun stad, waarna hij echter door → Hector werd gedood. Deze maakte ook zijn wapenrusting buit; zijn lichaam bleef na harde strijd in handen van de Grieken. Patroclus’ dood was voor Achilles aanleiding weer aan de strijd deel te nemen, in de eerste plaats om zijn vriend te wreken.Homerus tekent Patroclus met bijzondere sympathie. Onder de griekse beeldende kunstenaars die zich met de boeiende figuur van Patroclus hebben beziggehouden, verdienen vooral de vazenschilders vermelding. Op de binnenkant van een schaal van Duris in Wenen zien we Patroclus ten strijde trekken; op een schaal van Sosias in Berlijn wordt hij door Achilles verbonden; een kylix van Execias in München geeft de strijd om zijn lijk weer. Op hetzelfde thema heeft de z.g. Pasquino-groep te Rome betrekking: → Menelaus met het lichaam van Patroclus. Ook op pompejaanse muurschilderingen wordt Patroclus dikwijls afgebeeld, zo onder meer bij de wegvoering van Briseïs en samen met een lierspelende Achilles.
Lit. E. Wüst (PRE 18, 2282-2288). P. Weizsácker (Roscher 3, 1691-1712). E.
Guerrini (EAA 5, 990-992). - R. von Scheliha, Patroklos (Basel 1943). W. Schadewaldt, Von Homers Welt und Werk3 (Stuttgart 1959) 155-204. [Schouten]