Pankus of pangus, hethitisch politiek begrip, dat vooral uit de oud-hethitische tijd bekend is. Oorspronkelijk een adiectivum met de betekenis ’totaal, geheel’ wordt pankus gesubstantiveerd en dan in religieuze teksten gebruikt met de betekenis van ’congregatie’, ook wel van ’massa, menigte’.
Traditioneel vat men pankus als politiek begrip op in de zin van ’totaal van de tot militaire dienstplicht verplichte adellijken of aanzienlijken’, maar recentelijk is van russische zijde voorgesteld pankus als ’volksvergadering’ op te vatten. De inhoud die men aan de term zal dienen toe te kennen, is afhankelijk van de interpretatie van enkele passages in het z.g. Testament van → Hattusilis I en het Edict van Telebinus. Uit de laatste tekst kan men afleiden dat in de tijd van Telebinus, toen definitief voor een opvolging van het koningschap in mannelijke lijn gekozen werd en stringente regels voor de rechten op de troonsopvolging werden vastgesteld, de pankus een (adviserende?) rol had bij de berechting van ontrouwe hofdignitarissen en dat de vergadering van de pankus zich te weer kon stellen tegen een hethitische koning die leden van de koninklijke familie naar het leven zou staan.Een keuze voor een der beide thans voorgestelde alternatieven, te weten ’raad van aanzienlijken’ ofwel ’volksvergadering’, is moeilijk te maken; misschien ook is het probleem in deze vorm verkeerd gesteld, omdat de teksten slechts van één vergadering spreken en de beide alternatieven elk hun tegenpool vooronderstellen.
Lit. H. Freydank in Beiträge zur sozialen Struktur des alten Vorderasien (Berlin 1971) 108. [Houwink ten Cate]