Omphalos (ομφαλος, ’navel’), naam die oudtijds in Griekenland ook gegeven werd aan voorwerpen die navelvormig waren, en dan vooral aan stenen. In vele primitieve godsdiensten van het mediterrane gebied waren zulke navelstenen voorwerp van verering; ze bleven dit ook toen de godsdiensten zich verder ontwikkeld hadden.
De beroemdste griekse omphalos was die in het adyton van de Apollotempel in Delphi. Daarvan zijn twee antieke copieën ontdekt. De ene, thans in het plaatselijke museum, is de grote marmeren, half-eivormige omphalos die Pausianias in de 2e eeuw nC voor de tempel zag opgesteld en die uit de hellenistische of romeinse tijd dateert; zijn oppervlak bestaat uit gebeeldhouwd netwerk, dat de wollen banden weergeeft die de originele omphalos omgaven. De tweede, van kalksteen en veel eenvoudiger, ligt thans naast het schathuis der Atheners en is waarschijnlijk van het tempelterras hierheen gerold. Het woord omphalos werd ook gebruikt om het centrum van een bepaalde streek aan te duiden. De omphalos in het adyton van Delphi werd beschouwd als het middelpunt van de wereld. Zeus had namelijk volgens de mythe twee even snelle adelaars naar elkaar toe laten vliegen, de ene vanuit het uiterste westen, de andere vanuit het uiterste oosten: ze zouden elkaar in Delphi ontmoet hebben.Lit. W. Roscher, Omphalos (Abh. der Sächsischen Akad. Wiss., Philologisch-historische Klasse 29, 1913, 9). Id., Neue Omphalos- studien (ib. 31, 1915, 1). G.
Roux, Delphi. Orakel und Kultstätten (München 1971) 121v. [Schouten]