Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

OCTAVIA

betekenis & definitie

Romeinse vrouwenaam. De meest bekende draagsters waren:

1. Octavia maior, dochter van Gaius Octavius (4) en diens eerste vrouw Ancharia, en halfzuster van keizer Augustus. Zij was gehuwd met Sextus Appuleius.

Lit. M. W. Singer, The Problem of Octavia Minor and Octavia Maior (Transactions and Proceedings of the American Philological Association 79, 1948, 268-274).

2. Octavia minor (ca. 70-11 vC), dochter van Gaius Octavius (4) en Atia, en volle zuster van keizer Augustus. Uit haar eerste huwelijk, met Gaius Claudius Marcellus, had zij een zoon en twee dochters. Deze zoon, Marcus Claudius → Marcellus (2), huwde Augustus’ dochter Iulia (5).

Na de dood van haar man huwde Octavia ter bezegeling van het tussen Octavianus en Antonius gesloten pact van Brundisium (40 vC) met Marcus Antonius (4), aan wie zij twee dochters schonk, → Antonia maior en Antonia minor. Aanvankelijk vergezelde zij Antonius naar Griekenland, maar toen hij naar het Oosten trok, liet hij haar achter. Dank zij haar bemiddeling tussen Antonius en Octavianus kwam in 37 het verdrag van Tarente tot stand, dat het driemanschap tussen dezen en Marcus → Lepidus (3) voor vijf jaar verlengde. Toen Octavia haar in de netten van Cleopatra (7) verstrikte man versterkingen wilde brengen, zond hij haar terug (35 vC). De steeds dieper wordende kloof tussen beiden liep in 32 uit op een scheiding. Teruggetrokken levend wijdde Octavia zich daarna aan de opvoeding van haar eigen kinderen en die uit Antonius’ verbintenissen met → Fulvia en Cleopatra.

Haar loyaliteit en edele gezindheid bezorgden haar aller sympathie. Na haar dood (11 vC) werd zij bijgezet in het Mausoleum Augusti. Een basalten kop in het Louvre te Parijs laat op indrukwekkende wijze de voorname trekken zien van deze nobele vrouw.

Lit. M. Hammond (PRE 17, 1859-1868). B. M. Felletti Maj (EAA 5, 806). - B. Doer, Octavia, eine aussergewöhnliche Frau des alten Rom (Altertum 14, 1968, 20-31).

3. Claudia Octavia, in 40 nC geboren dochter van keizer → Claudius en Messalina, en achterkleindochter van Octavia minor. Na de dood van haar eerste verloofde Lucius Iunius Silanus (49) verloofde zij zich met keizer Nero, met wie zij in 53 huwde. In 62 zond Nero haar echter heen, omdat hij haar niet mocht, en stelde haar in Campanië onder militair toezicht. Demonstraties te haren gunste leidden tot haar verbanning, zogenaamd wegens echtbreuk en hoogverraad, naar het eilandje Pandateria, waar Nero haar liet doden. Haar lot is vereeuwigd in de op naam

van → Seneca (2) overgeleverde praetexta Octavia (4).

Lit. S. Brassloff (PRE 3, 2893-2898). - V. Poulsen, Portraits of Claudia Octavia (Opuscula Romana 4, Lund 1962, 107-115). [A. J. Janssen]

4. Octavia, titel van de enige bewaard gebleven fabula praetexta. Hierin wordt in 983 verzen het tragische lot behandeld van Nero’s jonge gelijknamige vrouw, die ondanks verzet van het volk in 62 nC door de keizer werd verstoten ten gunste van Poppaea Sabina en in de dood gedreven. Behalve de keizer en Seneca, die zich verzet tegen diens wreedheid, treedt in het stuk o.a. ook de schim van Agrippina op, die Nero een ondergang voorspelt, die met zijn werkelijke val in 68 nC grote gelijkenis vertoont. Op grond hiervan moet men het stuk in ieder geval na 68 nC dateren en het auteurschap van de in 65 nC gestorven Seneca (2), op wiens naam de Octavia is overgeleverd en met wiens werken het stuk meestal wordt uitgegeven, afwijzen. Ook interne criteria (verschillen in stijl en metriek) wijzen in dezelfde richting, terwijl anderzijds blijkt dat de auteur de tragedies van Seneca goed heeft bestudeerd. Als drama toont de Octavia weinig spankracht; een hoge literaire waarde kent men er doorgaans niet aan toe.

Lit. Uitgave: zie Seneca (2). Th. Sluyter, O., Fabula praetexta, toegeschreven aan L. Annaeus Seneca (Leiden 1949; met aantekeningen). - F. Giancotti, L’Octavia attribuita a Seneca (Turijn 1954). [Brouwers]

< >