Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

NOSSIS

betekenis & definitie

Nossis (Νοσσις), griekse dichteres uit het zuiditalische Locri Epizephyrii (ca. 300 vC), van wie in de → Anthologia Palatina elf of twaalf dorische epigrammen bewaard zijn gebleven, maar die vermoedelijk ook andere poëtische genres beoefende.



Lit. Uitgave met commentaar
: A. S. Gow/D. L. Page, The Greek Anthology.

Hellenistic Epigrams (Cambridge 1965) 1, 151-154; 2, 434-443. - G. Luck, Die Dichterinnen der griechischen Anthologie (Museum Helveticum 11, 1954, 170-187). [Nuchelmans]

NOSTOI

Nostoi (Νοστοι, De terugreizen), titel van een grieks epos uit de 8e of 7e eeuw vC, dat de avonturen beschreef die de achaeïsche helden → Menelaüs, Aiax en Agamemnon beleefden tijdens hun terugreis van Troje naar Griekenland en bij hun thuiskomt. Het werd toegeschreven aan Homerus of Hagias van Troezen. Zie Epische cyclus. [Nuchelmans]

NOTAE TIRONIANAE

Zie Tiro.

< >