Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

NIMBUS

betekenis & definitie

Nimbus (’wolk’), in de beeldende kunst terminus technicus voor de cirkelvormige lichtschijf of gestileerde vlammenkrans rond het hoofd van goden, helden, keizers en heiligen. In de griekse en etruskische kunst komt de nimbus, die aansluit bij oudere mediterrane uitbeeldingen van de solaire stralenkrans, voor bij lichtgoden, de Romeinen tooiden er vanaf de 1e eeuw vC alle goden mee (fresco’s te Pompeji, noordafrikaanse mozaieken, reliëfs in Palmyra enz.).

Als merkteken van goddelijk wezen en hoogste gezag breidde de nimbus zich in de keizertijd uit tot de voorstellingen van heroën, allegorieën, keizers (op munten van Vespasianus tot Constantijn) en andere gezagsdragers. In de 4e eeuw nC werd hij overgedragen op de afbeeldingen van Christus (vanaf ca. 400 eventueel met kruis of XP-monogram), vandaar op die van engelen en heiligen. Van de nimbus in strikte zin moeten onderscheiden worden de amandelvormige mandorla en de vierkante tabula circa verticem.Lit. H. Leclercq (DAL 12, 1272-1312). K. Keyssner (PRE 17, 591-624). M. Collinet-Guérin (EAA 5, 493-497). - ld., Histoire du nimbe des origines aux temps modemes (Paris 1961). [Sanders]

< >