Neoptolemus (Νεοπτολεμος), griekse eigennaam.
1. Neoptolemus, legendarische zoon van Achilles en Deidamea, geboren op het eiland Scyrus. Na de dood van zijn vader werd hij door de Achaeërs naar Troje gehaald omdat hun door de gevangen genomen trojaanse ziener → Helenus geopenbaard was dat zij Troje niet zouden kunnen innemen zonder dat Neoptolemus en → Philoctetes - deze met de boog en de pijlen van Heracles - aan de strijd deelnamen. Bij zijn aankomst voor Troje ontving de jongeman van Odysseus de wapenrusting van zijn vader en werd zijn oorspronkelijke naam Pyrrhus in Neoptolemus veranderd. In Sophocles’ Philoctetes staat hij Odysseus bij in het overreden van → Philoctetes, die ziek op Lemnus verbleef. Bij de verovering van Troje behoorde hij tot degenen die in het houten paard de stad binnendrongen; vervolgens doodde hij koning Priamus, wierp Hectors zoontje Astyanax van de stadsmuren en offerde Priamus’ dochter Polyxena op het graf van Achilles. Uit de krijgsbuit ontving Neoptolemus Helenus en Hectors gemalin Andromache. Op de terugreis naar Griekenland in Epirus bij de → Molossiërs beland, gaf hij dezen Molossus, de zoon die Andromache hem geschonken had, tot koning en werd aldus de stamvader van het koningshuis der Pyrrhiaden. Later keerde hij terug naar zijn vaderland Phthia en huwde Menelaüs’ dochter → Hermione, die echter ook aan Orestes beloofd was. Hierover vertoornd, zou Orestes volgens sommige versies van de sage Neoptolemus bij een bezoek aan Delphi gedood hebben.
Taferelen uit het leven van Neoptolemus waren een geliefd thema van de vaatwerkschilders: op een hydria van de schilder van Cleophrades in het Museo Nazionale van Napels doodt Neoptolemus Priamus, die met het bebloede lijk van Astyanax op een altaar zit; een schaal van → Brygus in het Louvre (G 152) geeft een soortgelijke scène weer.
Lit. P. Weizsäcker (Roscher 3, 167-176). K. Ziegler (PRE 16, 2440-2462). L. Rocchetli (EAA 5, 417-419).
2. Neoptolemus van Parium in Bithynië, dichter en filoloog uit de 3e eeuw vC. Zijn werken, waarvan slechts enkele fragmenten bewaard gebleven zijn, omvatten een epos over de god Dionysius, tractaten over epigrammen (Περι επιγραμματων), over de soorten van grappen (Περι αστεισμων), over Homerische glossen (Περι γλωσσων ‘Ομηρου) en een poëtica (Περι ποιητικης). In laatstgenoemde verhandeling, waaraan Horatius - volgens → Porphyrio - de belangrijkste elementen van zijn Ars Poëtica ontleend zou hebben, noemt Neoptolemus als dubbele taak van de dichter ψυχαγωγια (vermaak) en ωφελεια (nut), door Horatius weergegeven met delectare en prodesse, dulce en utile.
Lit. H. J. Mette (PRE 16, 2465-2470). - C. Jensen, Neoptolemos und Horaz (Abhandlungen der Berliner Akad. der Wiss. 1918, Nr. 14). [Nuchelmans]