Mysteriën waren in de grieks-romeinse oudheid geheime godsdienstige ceremonies die bevrijding, verlossing, reiniging en een gelukkig leven na de dood verzekerden. De etymologie van het woord is onzeker (van de wortel μυ-, ’sluiten van de lippen’?).
De oudste betekenis is ’geheime dienst’, later vindt men ook die van ’geheime leer’; het meervoud μυστηρια is het meest frequent. De mysteriën waren zeer verspreid, in het bijzonder in de hellenistische tijd, toen verschillende mysterie-diensten zich uit het Oosten over het romeinse rijk verspreidden. De oudste vermelding van de mysteriën vinden wij in een atheense wet van 460 vC betreffende de mysteriën van Eleusis in het heiligdom van Demeter I. Voor de verschillende mysterie-diensten zij verwezen naar de trefwoorden → Aeon (III), Attis, Cabiren, Isis, Mithras, Orpheus. Vanwege de strikte geheimhouding waartoe de ingewijden zich verplichtten is over de δρωμενα (mystische handelingen) en de τελετη (inwijdingsritus) van de meeste mysteriën maar weinig bekend. Tot de algemene kenmerken behoren: voorbereidende reinigingen, inwijdingshandelingen en, daarmee verbonden, hoop op bescherming door de godheid en op een gelukkig hiernamaals.
De mysteriën, waarin religieuze waarheden en onderrichtingen slechts een bescheiden rol speelden, werkten sterk op het individuele gevoel en boden daardoor juist datgene wat in de antieke heidense godsdienst en in het rationalisme van de filosofie gemist werd. Dit verklaart ook hun succes, vooral in de hellenistische tijd.De vraag van de beïnvloeding van het christendom door de mysteriën is moeilijk precies te beantwoorden. Overeenkomsten zijn zeker aanwezig, zoals reeds de Apologeten gezien hebben. Maar tussen de onderling uiteenlopende mysteriën en het christendom zijn ook duidelijke verschillen aan te wijzen: de mythische cultusgod staat tegenover de historische Christusfiguur, symbolische mythen tegenover christelijke waarheden en geloof. Verder ontbreekt in de mysteriën de sterke nadruk op morele eisen, zoals wij die in het christendom vinden. Het argument van overeenkomst in terminologie is moeilijk hanteerbaar in verband met de onzekere datering van vele mysteriën- teksten, het dubieus technisch karakter van sommige termen, het frequente metaforische gebruik (bv. in de filosofie) en de meer algemene betekenis die ze dikwijls bezitten in het algemeen taalgebruik. Bovendien behoeft het overnemen van terminologie nog geen overnemen van inhoud te betekenen.
Lit. O. Kern/Th. Hopfner (PRE 16, 1209-1350). G. Bornkamm (ThW 4, 809-834). - G.
Anrich, Religionsgeschichtliche Studiën zur Frage der Beeinflussung des Urchristentums durch das antike Mysterienwesen (Berlin 1896). L. Cerfaux, L’influence des mystères sur le judaïsme Alexandrin avant Philon (Muséon 37, 1924, 29-88). R. Reitzenstein, Die hellenistischen Mysterienreligionen nach ihren Grundgedanken und Wirkungen3 (Leipzig 1927). A.
Loisy, Les mystères païens et le mystère chrétien2 (Paris 1930). O. Casel, Zur Kultsprache des heiligen Paulus (Archiv für Liturgiewissen- schaft 1, 1950, 1-64). A. D. Nock, Hellenistic Mysteries and Christian Sacraments (Mnemosyne ser. 4, 5, 1952, 177-213). Zie Eleusis. [Bartelink]