Minucianus (Mivowuavóg), naam van twee atheense retoricaleraren uit de keizertijd.
1. Minucianus maior (2e eeuw nC), auteur van redevoeringen, Προγυμνασματα (Voorbereidende oefeningen), een Τεχνη ρητορικη (Handboek der welsprekendheid) en commentaren op Demosthenes. Al deze werken zijn verloren gegaan; alleen van het handboek, dat hoofdzakelijk de stasis-leer behandelde en waarin dertien staseis onderscheiden werden (zie Hermagoras 1), bezitten we enkele fragmenten. Minucianus werd op verschillende punten bekritiseerd door zijn beter bekende tijdgenoot → Hermogenes (2) van Tarsus.
Lit. Fragmenten bij S. Glöckner, Quaestiones rhetoricae (Breslauer Philologische Abhandlungen 8, 2, 1901) 26-50. - W. Stegemann (PRE 15, 1975-1986). - O. Schissei, Die Familie des Minukianos (Klio 21, 1927, 361-373).
2. Minucianusminor (3e eeuw nC), achterkleinzoon van Minucianus (1), een van de leermeesters van de wijsgeer Porphyrius. Van zijn werken is een klein tractaat Περι επιχειρηματων (Argumenten) bewaard gebleven, dat de verschillende soorten retorische bewijsmiddelen (πιστεις εντεχνοι) behandelt en daarin drie groepen onderscheidt, ethische, pathetische en pragmatische. Alleen op de laatste gaat hij uitvoeriger in.
Lit. Uitgave: L. Spengel/C. Hammer, Rhetores Graeci 1, 2 (Leipzig 1894) 340-351. - W. Stegemann (PRE 15, 1986-1988).
[Nuchelmans]