Mars (oude vormen van de naam: Mavors, Marmar, Marspiter), een van de voornaamste ouditalische goden, oorlogsgod van de Romeinen, behorend tot hun oude hoogste godentrias. Mars was een complexe verschijning, die een veelheid van wezenstrekken in zich verenigde, waarvan de oorspronkelijke moeilijk zijn vast te stellen.
Volgens sommigen was hij oorspronkelijk een chtonische god: als god van de dood zou hij vervolgens tot god van de oorlog zijn geworden. In een oud gebed komt Mars voor als beschermer van akkers en vee; vandaar de opvatting dat hij oorspronkelijk een vruchtbaarheids- of vegetatiegod was (zie Ambarvalia). Als zodanig (of volgens anderen, die zijn naam in verband brachten met mas, maris, als god van de mannelijke kracht) zou Mars apotropeïsche macht bezitten en aldus tot oorlogsgod zijn geworden. Volgens Rosé daarentegen werd hij oorspronkelijk door de Italiërs als oorlogsgod vereerd, maar zou zijn cultus enige riten van de veld- en bosgoden in zich opgenomen hebben.Mars bezat vele cultusplaatsen. In Rome werd zijn eredienst behartigd door de → Salii, die ook de cultus van → Quirinus verzorgden. Als een van de oudste godheden had hij een speciale priester, de flamen Martialis. In de → Regia werden lans en ancile (een ovaal, aan beide zijden in de vorm van een acht uitgesneden schild) van Mars bewaard. Het bewegen van de lans werd als voorteken voor oorlog beschouwd. Vooral de maanden maart en oktober waren aan Mars gewijd.
Zijn voornaamste feesten waren de Equirria (monstering van paarden en wedrennen) op 27 februari en 14 maart, de Quinquatrus en het Tubilustrium (reiniging van wapens en oorlogstrompetten) op 19 en 23 maart en het Armilustrium (reiniging van wapens op het einde van het oorlogsseizoen). Als bijnamen van Mars ontmoeten we vooral Gradivus en Ultor (zie Bellona); als aan hem gewijde dieren worden in het bijzonder de wolf en de specht genoemd.
Bij Rhea Silvia was Mars volgens de romeinse sage vader van Romulus en Remus, de stichters van Rome. Ook elders in Italië werd Mars als de stamvader van volkeren en de stichter van steden gezien.
In later tijd werd Mars gelijkgesteld met de griekse god → Ares, maar hij behield zekere eigen trekken. De naam Mars komt verder in keltische inscripties veelvuldig voor. Hier is echter sprake van interpretatio romana: achter de naam gaan keltische nationale goden schuil. Dikwijls is dit uit de toevoeging van een epichorische bijnaam ook duidelijk.
Lit. A. Marbach/F. Heichelheim (PRE 14, 1919-1964). W. Roscher (Roscher 2, 2385-2438). - K.
Latte, Römische Religionsgeschichte (München 1960) 114-116. G. Radke, Die Götter Altitaliens (Münster 1965) 199-205. G. B. Pighi, La religione romana (Turijn 1967). - G.
Hermansen, Studiën über den italischen und den römischen Mars (Diss. Kopenhagen 1940). U. Scholz, Studiën zum altitalischen und altrömischen Marskuit und Marsmythos (Heidelberg 1970). [Bartelink]