Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

MANCIPIUM

betekenis & definitie

Term uit het romeinse recht, die drie betekenissen kon hebben.

1. Soms werd mancipium in dezelfde zin gebruikt als mancipatio. De Romeinen maakten onderscheid tussen res mancipi, voor de verhandeling waarvan zulk een formele eigendomsoverdracht vereist was, en res nec mancipi. Tot de eerste behoorden slaven, last- en trekdieren, grond en daarop rustende dienstbaarheden, tot de tweede alle overige zaken.
2. Daarnaast drukte mancipium ook de op mancipatio gebaseerde gezagsverhouding uit. Zo zei men van een kind dat door zijn vader door → emancipatio uit de patria potestas werd ontslagen, dat het zich na ’verkoop’ door de vader in mancipio van de formele koper (pater fiduciarius) bevond. Deze toestand werd tenslotte door → manumissio (bij een dochter na een enkele, bij een zoon na drievoudige mancipatio) opgeheven.
3. Tenslotte kon mancipium ook nog betekenen een slaaf of slavin die door mancipatio was verworven en aldus bestanddeel van iemands vermogen was geworden.

Lit. Gaius X, 132. - A. Steinwenter (PRE 14, 1010-1014). M. Kaser, Das römische Privatrecht 1 (MUnchen 1955) 37-42, 106-110, 115-117. - F. de Visscher, Mancipium et res mancipi (Studia et Documenta Historiae et Iuris 2, 1936, 263-324). J. Ellul, Étude sur la nature et l’évolütion juridique du mancipium (Bordeaux 1936).

E. Leifer, Mancipium und auctoritas (Zeitschrift der Savigny- Stiftung, R. A. 56, 1936, 136-235 ; 57, 1937, 112-232). G. Cornil, Du m. au dominium (Festschrift P. Koschaker 1, Wei- mar 1939, 404.444).

E. Schönbauer, Zwei Grundbegriffe der römischen Rechtsordnung: nexus und mancipium. (Anzeiger Wiener Akad. der Wiss. 87, 1950, 323-365). [A. J. Janssen]

< >