Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

LUWISCH

betekenis & definitie

Luwisch, oude taal van de zuid- en zuidwestkust van Klein-Azië, bekend uit teksten die uit drie hoofdperioden stammen:

a. het hethitische Nieuwe Rijk (ca. 1450-1200 vC),
b. de periode van de neo- hethitische staten (ca. 1200-700 vC), c. het tijdvak van de lycische inscripties (ca. 400 (?)-200 (?) vC).

Deze verdeling in de tijd gaat gepaard met een verschil in schriftsysteem, voor a het van origine meso- potamische spijkerschrift, voor b een anatolisch systeem van hiëroglyphen, dat met uitzondering van het gebruik op zegels en rotsreliëfs bijna uitsluitend voor hiëroglyphenluwisch in zwang geweest schijnt te zijn en dat in luwisch gebied tot een volwaardig schriftsysteem moet zijn uitgebouwd (zie Kizzuwatna), en voor c tenslotte een alfabetisch systeem, dat aan een grieks voorbeeld werd ontleend. Er zijn aanwijzingen dat men reeds voor het tijdvak van de 15e en 14e eeuw vC met een indeling in dialecten moet rekenen, een westluwisch (voorloper van het latere alfabetische lycisch), een oostluwisch. (dat preludeert op het hiëroglyphenluwisch van de neo-hethitische staten), en het luwisch van het centrale gebied, zoals dit in spijkerschriftteksten van → Hattusas is overgeleverd.

Het luwische woordgebruik in elk der schriftsystemen biedt nog vele raadsels, maar bijzonderheden van de morfologie (de verbuiging van het naamwoord, een reeks van pronomina, de vervoeging van het werkwoord), een groot aantal overeenstemmingen in nominale en verbale stammen, en niet in de laatste plaats een treffende parallellie in de syntaxis, bewijzen de eenheid der luwische dialecten en de nauwe band van deze dialectgroep met de overige oudste indo-europese talen van Anatolië (zie hethitisch).

Lit. H. Pedersen, Lykisch und Hethitisch (Danske Videnskabemes Selskab, Hist.-filol. Meddelelser 30, 4, 1945, 21949). E. Laroche, Dictionnaire de langue louvite (Paris 1959: spij- kerschriftl.).

Id., Les hiéroglyphes hittites 1. L’écriture (ib. 1960). P. Meriggi, Hieroglyphisch-hethitisches Glossar2 (Wies baden 1962). Id., Manuale di Eteo Geroglifico 1. Grammatica, 2.

Testi, Prima Serie (Incunabula Graeca 13-14, Rome 1966v). Ph. Houwink ten Cate, The Luwian Population Groups of Lycia and Cilicia Aspera during the Hellenistic Period (Leiden 1961 = 1965) 51-100. A. Kammenhuber, Hethitisch, Palaisch. Luwisch und Hieroglyphenluwisch (m Altkleinasiatische Sprachen.

Handbuch der Orientalistik 1. Abt., 2. Bd., 1. und 2. Abschnitt, Lieferung 2, Leiden/Köln 1969, 119-357). G. Neumann, Lykisch (ib. 358-396). [Houwink ten Cate]

< >