Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

LIBANON

betekenis & definitie

Libanon (hebr. hal-le banon, het ’witte’ gebergte, akkadisch Labnanu, egyptisch Ramanan, LXX Λιβανος, arabisch Jebel Lubnan), bergrug parallel aan de syrische Middellandse Zeekust, waarvan de hoogvlakte zich over 45 km uitstrekt en de toppen reiken tot meer dan 3000 m waar zelfs in de zomer sneeuw voorkomt. Uit verschillende teksten in het OT blijkt dat Libanon (en de parallel lopende Anti- Libanon) een vruchtbaar gebied vormde (Ps 72,16; Js 60,13).

Beroemd waren de wijn (Hos 14,7 = 14,8 vertaling) en de ceders (1Kn 5,14; Js2,13; Ez 17,3; Ps 29,5). Het hout was een in Egypte en Mesopotamië begeerd artikel, vooral voor huis- en tempelbouw. Vanuit de fenicische havens (1Kn 5,16w) werd het hout ook naar het land Israël uitgevoerd. Vandaar de naam voor het paleis van Salomo ’Woud van de Libanon’ (1Kn 7,2vv).Lit. Ph. K. Hitti, Lebanon in History3 (London etc. 1967). [Hoogewoud]

< >