Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

LAELIUS

betekenis & definitie

Naam van een vermoedelijk uit Tibur afkomstige romeinse plebejische gens, waarvan de voornaamste vertegenwoodigers Laelius maior en zijn zoon Laelius minor waren.

1. Gaius Laelius maior (ca. 235-ca. 160), homo novus, die zijn carrière grotendeels aan zijn vriend → Scipio Africanus maior te danken had. Van 209 tot 206 voerde Laelius het commando over de romeinse vloot in Spanje, van 204 tot 202 nam hij deel aan Scipio’s expeditie naar Afrika, tijdens welke hij Syphax versloeg, Cirta veroverde en de ruiterij op de linkervleugel aanvoerde in de slag bij Zama. Hij was quaestor in 202, aedilis plebis in 197, praetor (op Sicilië) in 196 en bekleedde het consulaat in 190 vC samen met Lucius Comelius Scipio, de broer van Scipio maior. In 174 was Laelius chef van een romeins gezantschap naar koning Perseus van Macedonië, in 170 van een gezantschap naar keltische stammen in de Alpen. In 160 ontmoette hij de griekse geschiedschrijver → Polybius, aan wie hij gegevens over het leven van Scipio maior verstrekte.

Lit. Livius, boeken 26-43. - F. Münzer (PRE 12, 40(M04).

2. Gaius Laelius minor (ca. 190-ca. 125), zoon van Laelius (1), vriend van Scipio Africanus minor, die hij in de derde → punische oorlog (149-146) als legaat naar Afrika vergezelde. Als praetor (145) vocht Laelius in Spanje, als consul (140) deed hij een vergeefse poging om agrarische hervormingen door te voeren, maar later toonde hij zich een tegenstander van de hervormingsplannen van Tiberius Gracchus (2) en van diens herverkiezing als volkstribuun. Laelius was een begaafd redenaar - in 129 vC zou hij de laudatio funebris op Scipio minor hebben samengesteld was bevriend met de dichters → Terentius en Lucilius en had aan zijn contacten met wijsgeren als → Diogenes van Seleucia en Panaetius de bijnaam Sapiens te danken. Het nageslacht beschouwde hem als een toonbeeld van trouwe vriendschap; Cicero eerde zijn nagedachtenis door hem tot hoofdpersoon van zijn dialoog over de vriendschap te maken en liet hem ook als gesprekspartner optreden in zijn De republica en zijn Cato maior de senectute.



Lit
. Fragmenten van redevoeringen bij H. Malcovati, Orato- rum Romanorum Fragmenta 1 (Turijn 1930) 224-229. - F. Münzer (PRE 12, 404-410). - H. Bardon, La littérature latine inconnue 1 (Paris 1952) 64-67. [Nuchelmans]

< >