Veldteken van Constantijn de Grote (een vexillum, met bovenop het Christusmonogram in een lauwerkrans). Vóór de historische slag bij de Pons Milvius (28 okt. 312) beval Constantijn zijn soldaten het teken dat hij in een visioen gezien had op hun schilden aan te brengen als een garantie van de overwinning: et transversa X littera summo capite circumflexo Christum in scutis notat (Lactantius, De mortibus persecutorum 44; I is een noodzakelijke correctuur van H.
Grégoire; transvertere hier: snijden; notare: afkorten, door middel van een monogram weergeven). Bedoeld is het Christusmonogram dat reeds eerder bij de christenen gebruikt werd. Constantijn liet zich een veldteken met dit Christusmonogram vervaardigen: een lans met dwarsstang, waaraan een kostbare purperen doek. De lansschacht was versierd met goudmedaillons en boven met een krans voorzien, waarin het Christusmonogram. Sedert 324 werd het labarum rijksstandaard, geëscorteerd door een erewacht van 50 soldaten. De naam labarum voor deze standaard komt eerst na Eusebius’ dood voor (door de auteur van de kapittelindices op de Vita Constantini van Eusebius 1,3).
De etymologie is onzeker (Emout/Meillet, Dictionnaire étymologique de la langue latine s.v.), hoewel er talrijke verklaringen zijn gegeven. Grégoire leidt labarum af van λαβρατον, λαυρατον, door lauwerkransen omgeven keizerbeeld. Egger ziet er een keltisch woord in (’Siegrune’: overwinningsteken).
Lit. Teksten: Eusebius, Vita Constantini 1,26-31; ld., Historia ecclesiastica 9,9,2; Lactantius, De mortibus persecutorum 44; Rufinus, Historia ecclesiastica 9,9,1. - H. Leclercq (DAL 8,927-962). - R. Egger, Das Labarum. Die Kaiserstandarte der Spatantike (österreichische Akad. Wissensch., Sitz.ber. 234,1, Wien 1960). [Bartelink]