Naar de traditionele opvatting, die op de historische proloog van de Proclamatie van Telibinus is gebaseerd, de eerste vorst van de hethitische koningsdynastie en voorganger van → Hattusilis I. Labarnas en Tawannannas, de naam van zijn echtgenote, worden thans verklaard als ontleningen aan de woorden voor ’heerser’ en ’heerseres’ in het hattisch (zie Hethieten en Hethitisch), die resp. tabarna en tawannanna luidden.
Dezelfde namen - of beter titels! - blijven steeds als officiële aanduidingen voor de hethitische koning en koningin in gebruik. Blijkens de akkadische versie van de Annalen van Hattusilis I was deze laatste een neef van de Tawannannas, de koningin dus, van de voorafgaande generatie. De hethitische versie spreekt zich niet uit over de relatie van Hattusilis tot het voorafgaande koningspaar. Deze merkwaardige stand van zaken heeft geleid tot een tamelijk ingewikkelde reconstructie van de familiestamboom, terwijl zelfs de historiciteit van Labarnas in twijfel is getrokken op basis van de suggestie dat Labarnas de naam van Hattusilis geweest zou zijn, voordat hij zijn residentie van → Kussara naar Hattusas overbracht en zijn eigen naam aan de gewijzigde situatie aanpaste (Hattusilis ’Man van Hattusas’).Lit. O. R. Gumey (CAH 2, Chapter 6). H. Otten, Die alt- orientalischen Reiche 3 (Frankfurt 1966) 112-114.
[Houwink ten Cate]