Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

JEFTA

betekenis & definitie

Jefta (hebr. jiftah = hij opent), was een richter in Israël, wiens optreden verhaald wordt in Ri 10,6-12,7. Hij was de onechte zoon van een man in Gilead en werd verstoten door de wettige zonen van zijn vader.

Hij zwierf een tijdlang als bendeleider rond en werd te hulp geroepen in de strijd tegen de Ammonieten. Na een geslaagde veldtocht werd hij richter over Israël. Hij stierf zes jaar later en werd begraven in Gilead. In de bijbelse geschiedenis werd hij bekend als de man, die zijn dochter moest offeren na een roekeloze belofte. Sindsdien, zo wordt verteld, trokken de vrouwen van Gilead elk jaar gedurende vier dagen het gebergte in om dit meisje te bewenen. Er wordt ook nog gewag gemaakt van een strijd tegen de Efraïmieten, die bij hun vlucht aan de veren van de Jordaan herkend werden aan hun afwijkende uitspraak van het woord sibbolet (12,6). [Beek]

< >