Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

JARIMLIM

betekenis & definitie

Jarimlim, koning van Aleppo (Jamchad) in de tijd van → Hammurapi van Babylon, Rimsin van Larsa en Zimrilim van Mari (18e eeuw vC). Zijn machtspositie blijkt uit een brief aan Zimrilim, waarin wordt geschreven: ’Een koning, die op zichzelf alleen machtig zou kunnen zijn, is er niet.

Achter Hammurapi, de man van Babylon, gaan 10, 15 koningen, evenzovele achter Rimsin, de man van Larsa, Ibalpiel, de man van → Esnunna, Amutpiel, de man van Qatna, en achter Jarimlim, de man van Jamchad, gaan 20 koningen’ (G. Dossin, Syria 19, 1938, 117). Blijkens de teksten van Alalach laag VII (contemporain met de latere koningen van de 1e dynastie van Babylon) was deze staat aan de Orontes een vazalstaat van Jamchad. De oud-hethitische teksten van de 17e eeuw vC vermelden ’het Groot- koningschap’ van Aleppo (= Jamchad) en noemen een koning van Aleppo, Jarimlim III, en diens zoon Hammurapi III (van dezelfde staat).Lit. A. Goetze (JCS 11, 1957, 68v). H. Otten MDOG 82, 62. Laroche, Les noms des Hittites (Paris 1966) nrs 436 en 268. [Houwink ten Cate]

< >