Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

ITUREA

betekenis & definitie

Iturea (Ιτουραια), landstreek en rijk (Lc 3,1) met de hoofdstad Chalkis, bewoond door de Itureeën (in het OT Jetur: Gn 25,15; 1Kr 1,31; 5,19), een arabische stam uit het Oostjordaanland die bij zijn opdringen naar het noorden gearameïseerd werd. De oudere geschiedenis van Iturea is zo goed als onbekend.

In 105 vC werd een deel van Iturea door de joodse koning Aristobulus I veroverd; de bewoners werden door Pompeius bevrijd.Lit. Schürer 1, 707-725. Abel 2, 143 v. [v. d. Bom]

< >