Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

IOPHON

betekenis & definitie

Iophon (Ιοφων), griekse tragediedichter, zoon van de beroemde tragicus → Sophocles en Nicostrate. Van de vijftig stukken die hij geschreven zou hebben, kennen we zeven titels en zijn twee fragmenten bewaard gebleven.

In 435 vC behaalde hij een eerste prijs, in 428 een tweede prijs na Euripides en Ion van Chius. De anecdote dat Iophon zich van de bezittingen van zijn vader meester zou hebben willen maken door deze te beschuldigen van seniele aftakeling en dat Sophocles zich voor de rechtbank met succes zou hebben verweerd door voor te lezen uit zijn Oedipus Coloneüs, moet wel naar het rijk der fabelen worden verwezen.Lit. E. Diehl (PRE 9, 1898-1900). Fragmenten bij A. Nauck, Tragicorum Graecorum Fragmenta2 (Leipzig 1889 = Hildesheim 1964) 761v. [Nuchelmans]

< >