Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

IMHOTEP

betekenis & definitie

Imhotep, ’kanselier’ en bouwmeester van de egyptische koning → Djeser (I), van de 3e dynastie, aan wie de uitvoering van de trappenpiramide van Sakkara en het uitgestrekte funeraire complex er om heen wordt toegeschreven. P.

Chester Beatty IV, ve. 3,5 vermeldt hem als de auteur van een Wijsheidsleer en het Lied van de Harpenaar (P. Harris 500, ro. 6,6 zie Antef) roemt de bekendheid van zijn spreuken (zie ANET 432 en 467). In het saïtische tijdperk en de ptolemaeische periode werd hij als een god vereerd die genezing bracht te Memphis (Sakkara), Kamak, Philae, en, samen met Amenhotep (5), de zoon van Hapu, te Deir el-Medina en te Deir el-Bahri, waar de → incubatie (tempelslaap) beoefend werd (zie Egyptenaren, V Religie, C Ora- kelwezen). De griekse vorm van zijn naam was Imouthes en hij werd met → Asclepius geïdentificeerd.

Lit. RAR 322-324. J. Yoyotte (Bult. Soc. fr. d’Égypt., no. 11, 1952, 69). K.

Sethe, Imhotep, der Asklepios der Ägypter (Unt. z. Gesch. u. Alt.-K. Ag. 2, 4, Leipzig 1902). J. B. Hurry, Imhotep, the Vizier and Physician of King Zoser and after- wards Egyptian God of Medecine (London 1926; 1928). [Vergote]

Imouthes, griekse transcriptie van de egyptische naam Imhotep.

< >