Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

HIPPONAX

betekenis & definitie

Hipponax (‘ιππωναξ) van Ephese, griekse iambograaf uit de 6e eeuw vC. Hipponax vluchtte ca. 540 vC voor een tyran naar Clazomenae en leefde daar in grote armoede.

Als dichter ging hij voort in de door Archilochus ingeslagen richting, maar hij onderscheidde zich van zijn voorganger door bewust gezochte vulgariteit; realistisch beschreef hij zijn eigen berooidheid. Ook parodieerde hij de epische poëzie. Zijn grootste bekendheid verkreeg hij door zijn felle aanvallen op de beeldhouwer Bupalus; deze zou hij door zijn spot tot zelfmoord gedreven hebben. Deze legende kan gevormd zijn naar analogie van de vete tussen Archilochus en Lycambes.Het taalgebruik van Hipponax is opzettelijk alledaags; hij gebruikt ook lydische en phrygische woorden uit de omgangstaal. Het passende metrum voor zijn spotgedichten vond hij in de → choliambe.

Aristophanes blijkt Hipponax te kennen; door → Callimachus werd hij ondanks zijn grofheid bewonderd, Herondas volgde hem na. Van zijn werk zijn slechts korte fragmenten bewaard (173 nummers bij Masson, waarvan ruim 40 bestaande uit een of twee woorden).

Lit. Uitgaven der fragmenten: E. Diehl/R. Beutler, Anthologia lyrica graeca 33 (Leipzig 1952) 80-118. W. de Sousa Medeiros, Hipónax de Éfeso 1. Fragmentos dos Iambos (Coimbra 1961).

O. Masson, Les fragments du poète Hipponax (Paris 1962). Met engelse vertaling: A. D. Knox, The Greek Chollambic Poets (Loeb Class. Libr., London 1929, 21946) 14-65. - G. Gerhard (PRE 8, 1890-1907). GGL 1, 1, 399-402. - W. de Sousa Medeiros, Hipponactea (Coimbra 1969). [Schreiner]

< >