Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 18-06-2025

HEPHAESTION

betekenis & definitie

Hephaestion (‘Ηφαιστιων), griekse eigennaam:

1. Hephaestion (ca. 356-324), leeftijdgenoot en vanaf zijn jeugd beste vriend van Alexander de Grote. In de slag bij Gaugamela was Hephaestion commandant van Alexanders garde en raakte gewond. Na de terechtstelling van → Philotas (330 vC) deelde hij het commando van de ruiterij met de ’zwarte’ → Clitus (1), die in de winter van 328/327 door Alexander persoonlijk werd vermoord. Van 327 tot 325 bekleedde hij hoge commando’s tijdens de indische expeditie en stichtte een aantal steden. In 324 tot grootvizier van Alexanders rijk benoemd, werd Hephaestion door zijn huwelijk met Darius’ dochter Drypetis, een zuster van Statira, zwager van de koning, maar nog in de herfst van hetzelfde jaar bezweek hij aan de koorts. Zijn dood was voor Alexander, wiens absolute vertrouweling hij was, een zware slag; de plechtige begrafenis van Hephaestion kostte niet minder dan 10.000 talenten.

Lit. Plaumann (PRE 8, 291-296).

2. Hephaestion van Alexandrië, griekse grammaticus uit de 2e eeuw nC, misschien identiek met de opvoeder van keizer Lucius Verus (130-169). Hephaestion schreef onder meer een groot handboek over metriek (Περι μετρων), waarvan hij zelf een compendium in elf, later in drie en nog later in één boek vervaardigde. Dit laatste, ’Εγχειριδιον περι μετρων getiteld, is bewaard gebleven; het is het enige volledige griekse traktaat over metriek uit de oudheid dat we bezitten. Van het grote werk kunnen enkele passages uit latere commentatoren, zoals Choeroboscus, worden gereconstrueerd. Het handboekje is verdeeld in 16 hoofdstukjes, die achtereenvolgens prosodie (1), synizesis (2), versvoeten in het algemeen (3), catalexis (4), iambe (5), trochaeus (6), dactylus (7), anapest (8), choriambe (9), antispast (10), ionicus (11- 12), creticus (13), combinaties van verschillende versvoeten (14-16) en de bouw van een gedicht (aanhangsel) behandelen. Hephaestion behoort evenals -→ Heliodorus (1) tot de metrici die de grote verscheidenheid der metra (zie Grieks, Metriek) herleidden tot acht, in zijn hoofdstukken 5-13 behandelde, versvoeten (μετα πρωτοτυπα). Hiermee stond hij in tegenstelling tot anderen die alle metra afleidden uit de dactylische hexameter en de iambische trimeter. Het traktaat van Hephaestion diende in de late oudheid en in de byzantijnse tijd als schoolboek.



Lit. Uitgave:
M. Consbruch, Hephaestionis Enchiridion cum commentariis veteribus (Leipzig 1906). - O. Hense (PRE 8, 296-309).

3. Hephaestion van Thebe, christen die in ca. 381 nC een - grotendeels bewaard gebleven - astrologisch werk in drie boeken, Αποτελεσματικα, schreef, dat ook belangrijk is omdat het veel letterlijke citaten bevat uit oudere astrologische geschriften, o.a. van → Dorotheus (1) van Sidon, Claudius → Ptolemaeus en Antiochus van Athene.



Lit. Uitgaven:
A. Engelbrecht, Hephaestion von Theben und sein astrologisches Compendium (Wien 1887; boek 1). A. Olivieri, Frammenti dell' Apotelesmatica di Efestione Tebano (Studi Italiani dι Filologia Classica 6, 1897, 1-27). - F. Boll (PRE 8, 309v). [Nuchelmans]

< >