Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

GIHON

betekenis & definitie

Gihon (hebr. gihon, vermoedelijk afgeleid van de stam giah opwellen).

1. Giho, een van de paradijsrivieren (Gn 2,13).
2. Gihon, bron nabij Jeruzalem, te vereenzelvigen met 'en 'umm ed-darag (trappenbron), bij de christenen als 'en sitt marjam (Mariabron) bekend, gelegen in het Kedrondal aan de oostelijke voet van de Ofel, de oude stadsheuvel. Bij de Gihon werd Salomo tot koning gezalfd (1Kg 1,33.38.45). In de beschrijving van de stroom die uit de tempel opwelt en Palestina in een paradijs verandert (Ez 47,1-12; Joël 4,18; Zach 14, 8) zijn de bron Gihon en de paradijsrivier Gihon verenigd.

Lit. L. H. Vincent (DBS 4. 941-949). L. H. Vlncent/A. M. Stève, Jérusalem de l’A.T. 1 (Paris 1954) 260-284. [Nelis]

< >