Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

EUBULUS

betekenis & definitie

Eubulus (Ευβουλος), griekse eigennaam.

1. Eubulus van Athene (ca. 405-330), staatsman die tussen ca. 354 en 345 op spectaculaire wijze de financiële toestand van zijn vaderstad verbeterde. In 355 bracht hij de vrede na de attische → bondgenotenoorlog, in 346 de z.g. vrede van → Philocrates tot stand.

Lit. J. Kirchner (PRE 6, 876v).

2. Eubulus van Athene (4e eeuw vC), een van de vruchtbaarste dichters van de z.g. Midden-Komedie. Hij zou 104 blijspelen hebben geschreven en zesmaal een eerste prijs hebben gewonnen. Van 58 stukken kennen we de titels; daarvan hebben er 28 betrekking op mythologische onderwerpen, een tiental wijst op typenkomedies in de trant van de Nieuwe Komedie; elf stukken heten naar hetaeren of spelen in hun milieu.

Lit. Fragmenten bij T. Koek, Comicorum Atticorum Fragmenta 2 (Leipzig 1884) 164-214 en, met engelse vertaling, bij J. Edmonds, The Fragments of Attlc Comedy 2 (Leiden 1939) 82-146. [Nuchelmans]

< >