Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

EPHIALTES

betekenis & definitie

Ephialtes (Εφιαλτης), griekse eigennaam.

Het bekendst zijn:

1. Ephialtes van Trachis, verrader die in 480 vC, toen Xerxes’ aanvallen op Leonidas’ stellingen in de → Thermopylen zonder succes bleven, aan de Perzen een pad wees dat hen met een omtrekkende beweging in de rug van de Grieken bracht. Na de slag bij Plataeae stelde de amphictyonie van Delphi een prijs op het hoofd van Ephialtes; deze vluchtte naar Thessalië, maar werd later bij zijn terugkeer naar Trachis gedood.

Lit. Herodotus 7, 213-218. - H. Swoboda (PRE 5, 2848v).

2. Ephialtes van Athene, politicus die in 471 vC → Themistocles na diens verbanning opvolgde als leider van de democratische partij in zijn vaderstad, voornaamste tegenstander van de conservatieve en prospartaanse politiek van → Cimon, die vanaf 476 talrijke successen voor Athene had behaald. Toen Cimon in 462 Sparta hulp bood bij het onderdrukken van een helotenopstand, was voor de democraten de maat vol. Tijdens Cimons verblijf in Messenië wist Ephialtes met behulp van de jonge Pericles een aantal wetten te doen aannemen die de politieke bevoegdheden van de Areopaag, het bolwerk van de atheense adel, overdroegen aan raad, volksvergadering en volksrechtbank. Cimon werd in 461 door het schervengerecht getroffen, weinige dagen later werd Ephialtes het slachtoffer van een in opdracht van conservatieve elementen gepleegde moordaanslag. Zijn werk werd voortgezet door Pericles.

Lit. H. Swoboda (PRE 5, 2849-2852). [Nuchelmans]

< >