Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

CHOREPISCOPUS

betekenis & definitie

Chorepiscopus (χωρεπισκοπος), bisschop van landelijk distrikt.

De titel komt het eerst voor in chorepiscopus 13 van de synode van Ancyra. Uit diverse synodenbepalingen blijkt dat de chorepiscopus in de uitoefening van zijn macht beperkt was. Hij stond onder de stadsbisschop en kon slechts de lagere wijdingen toedienen. Bij het concilie van Nicea tekenden er 15 zelfstandig, bij het concilie van Chalcedon tekenden de chorepiscopi slechts in naam van de stadsbisschoppen die ze vertegenwoordigen. In de 4e eeuw vond men er vooral in Klein Azië vele. Het concilie van Laodicea (midden 4e eeuw) bepaalde (c. 57) dat er verder geen chorepiscopi zouden worden aangesteld maar dat ze zouden worden vervangen door periodeutae, rondreizende priesters.Lit. H. Leclercq (DAL 3, 1423-53). E. Kirsten (RAC 2, 1105-1114). H. Bergère, Étude historique sur les chorévêques (Paris 1905). Th. Gottlob, Der abendländische Chorepiskopat (Bonn 1928). [Bartelink]

< >