Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

AGATHON

betekenis & definitie

Agathon (Αγαθων), zoon van Tisamenus, atheens tragediedichter, ca. 448/446 tot ca. 400 vC.

Zijn jeugd bracht hij door in de kring van de sofisten; hij was bevriend met Socrates, Euripides en Alcibiades. Zijn knap uiterlijk en elegant optreden waren befaamd; Aristophanes bespot hem in zijn Thesmophoriazusae om zijn verwijfdheid. Agathon behaalde zijn eerste zege bij de Lenaea van 416; Plato’s Symposium beschrijft het feest ter ere van dit heuglijke feit. Tussen 411 en 407 vestigde Agathon zich aan het hof van koning Archelaüs van Macedonië in diens nieuwe hoofdstad Pella, waar hij ook stierf.Van Agathon ’s werken zijn 32 fragmenten met een totale omvang van niet meer dan 50 regels tot ons gekomen. Zes titels, alle eigennamen, zijn ons bekend: Αεροπη, Αλκμεων, Θυεστης, Μυσοι, Τηλεφος en Ανθος of ’Ανθευς. Personen en intrige van laatstgenoemd stuk waren volgens Aristoteles (Poëtica 9) eigen vinding van Agathon, een merkwaardige breuk met de traditie. Een andere vernieuwing van Agathon bestond hierin dat hij de koren, die tot dan toe een functionele eenheid met het drama vormden, tot loutere intermezzi (εμβολιμα) maakte, die met de handeling van het stuk niets van doen hadden en waarvan de tekst wellicht niet eens werd gepubliceerd. Deze werkwijze wordt door Aristophanes geparodieerd (Thesmophoriazusae 100-129). Ook in muzikaal opzicht ging Agathon nieuwe wegen door op grote schaal gebruik te maken van de chromatische toonladder. Aristoteles (Poëtica 8) kritiseert Agathon wegens de omvang van zijn intriges, die bijv. de hele val van Troje omspanden, maar acht dit zijn enige tekortkoming. Agathon ’s gekunstelde en overladen stijl was blijkens de fragmenten en zijn lofrede op de eros in Plato’s Symposium verwant aan de stijl van Gorgias. De duitse schrijver Chr. M. Wieland (1733-1813) maakte Agathon tot held van een wijsgerige roman, Die Geschichte des Agathon (1766-1767, definitieve versie 1798).

Lit. Fragmenten bij A. Nauck, Tragicorum Graecorum Fragmenta2 (Leipzig 1889) 763-769. - GGL 1, 3 (München 1940) 845-850. P. Lévêque, Agathon (Paris 1955). - J. Machina, Le tragedie di Agatone (Dioniso 18, 1955, 19-41). C. Corbato, L’Anteo di Agatone (ib. 11, 1948, 163472). [Nuchelmans]

< >