Woordenboek der oudheid

Prof. dr. J. Nuchelmans - Dr. J.H. Brouwers (1976)

Gepubliceerd op 21-02-2025

AESCULAPIUS

betekenis & definitie

Romeinse naam voor de griekse god → Asclepius.

Vanuit de tempel te Epidaurus werd in 293 de cultus van Aesculapius naar Rome overgebracht, toen naar aanleiding van een pest de heilige slang (personificatie van de godheid) door een gezantschap uit Epidaurus werd gehaald. Het is het eerste voorbeeld van onmiddellijke ontlening uit Griekenland zelf (vgl. Livius 10, 47, 7; Ovidius, Metamorfosen 15, 622-745; Valerius Maximus 1, 8, 2). Livius vermeldt dat de overbrenging op grond van de Sibyllijnse boeken plaats vond. De tempel van Aesculapius op het Tiber-eiland werd in 291 ingewijd. Waarschijnlijk waren hier griekse priesters. Het hele tempelbedrijf was georganiseerd als te Epidaurus. Ook in Rome hield men slangen en honden, ook in Rome werd de incubatie toegepast. Naast Aesculapius vinden wij in de votiefinscripties de godin Hygia, daarnaast vooral sedert 180 vC ook Salus. Ook in de keizertijd werd Aesculapius vereerd, o.a. als Aesculapius castrorum bij het leger. Cultusplaatsen van Aesculapius treft men ook bij geneeskrachtige bronnen aan.Lit. G. Wissowa (Roscher 4, 295). Id., Religion und Kultus der Romer2 (München 1912) 306-309. E. J. en L. Edelstein, Asclepius (Baltimore 1945). [Bartelink]

< >