oud-adellijk geslacht, afkomstig uit de Valle Brembana ten N. van Bergamo (12de eeuw). De geregelde stamreeks vangt aan met Omodeo de Tassis de Cornello, genoemd in 1251; in 1512 werd het geslacht in de Duitse rijksadel verheven (de Taxis).
Sedert het einde van de 15de eeuw maakten zich verschillende leden verdienstelijk door het inrichten van een internationale postdienst door middel van ruiters, waarbij in het midden der 18de eeuw de postwagen gevoegd werd. In 1695 werden zij rijksvorsten. Toen was het geslacht gevestigd in Frankfort a. d. Main, sedert 1748 te Regensburg. Nadat reeds bij de Vrede van Lunéville (1801) het Huis alle posten in de Oostenrijkse Nederlanden en op de linkerRijnoever had verloren, werden bij het verdrag van 28 Jan. 1867 zijn postrechten, die nog 19 staten van de Duitse Bond omvatten, voor 3 millioen thaler door Pruisen afgekocht. Het geslacht bloeit thans nog in twee linies; hoofd is Albert, 8ste Vorst van Thurn und Taxis (Regensburg 8 Mei 1867), te Regensburg woonachtig.Lit.: J. B. Mekler, Das fürstliche Haus Th. u. T. in Regensburg (1899); A. E. Glasewald, Th. u. T. in Geschichte und Philatelie (1926) .