Duits oriëntalist (Kitzingen 11 Juli 1820 - München 15 Dec. 1905), doorzocht van 1842-1847 de bibliotheken te Kopenhagen, Parijs, Londen en Oxford en was van 1849-1890 hoogleraar in de Oosterse talen te Erlangen. Hij wijdde zich vnl. aan de studie van de Iraanse talen en de godsdienst van Zoroaster.
Bibl.: Kritische uitgave van de Zendavesta met de oude Pehlewiverlaling daarvan (2 dln, 1851-1858); volledige vertaling van de Zendavesta (3 dln, 1852-1863); Kommentar über das Avesta (2 dln. 1865-1869); Grammatik der altbaktrischen Sprache (1867); Grammatik der Pârsisprache (1851); Einleitung in die traditionellen Schriften der Parsen (2 dln, 1856-1860); Die altpersischen Keilinschriften im Grundtext, mit Uebersetzung, Grammatik und Glossar (2de dr., 1881); Erân, das Land zwischen dem Indus und Tigris (1863); Erânische Altertumskunde (3 dln, 1871-1878).