Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SJAHRIR, soetan

betekenis & definitie

Indonesisch politicus (Padang Pandjang, Menangkabau, 5 Mrt 1909), bezocht de A.M.S. te Bandoeng en studeerde vervolgens rechten te Leiden. Hij voltooide die studie niet, maar wijdde zich weldra geheel aan de opbouw van een nieuwe staat Indonesië.

In 1932 keerde hij naar het toenmalige Ned. Oost-Indië terug, maar liet zijn gezin in Nederland. Weldra werd hij lid van de P.N.I. (Pendidikan Nasional Indonesia of Nat. Indon. Scholingspartij). In Febr. 1934 volgde hierop opneming in de gevangenis te Tjii Pinang en na een verhoor op vraagpunten, omdat hij staatsgevaarlijk zou zijn, verbanning naar Boven Digoel (Tanah Merah).

Begin 1936 volgde overbrenging naar Banda-Neira. Hier bleef hij tot de nadering der Japanners, toen hij met Hatta en dr Karim Amirullah naar Soekaboemi werd overgebracht. Van 1942 tot 1945 was hij een voorman in het ondergronds verzet tegen de Japanners. Na de capitulatie van Japan werd hij in 1945 lid van het K.N.P. (Komité Nasional Poesat) en later voorzitter daarvan. In hetzelfde jaar gaf hij enige in zijn ballingschap geschreven publicaties in het licht, nl.: Indonesische Overpeinzingen (in het Indonesisch, Nederlands, en Engels (Out of Exile) benevens Perdjoeangan Kita (Onze strijd).

Gedurende 1945 en 1946 was hij minister-president. In 1946 was hij voorzitter van de Indonesische delegatie naar Linggadjati, in 1947 adviseur van de president, terwijl hij in het midden van 1947 naar het buitenland vertrok als ambassadeur. Wegens verschillen in de boezem van de Partai Sosialis met enige andere leden uit die partij getreden, stichtte hij de „Partai Sosialis Indonesia”. Tijdens de tweede politiële actie ( Dec. 1948) werd hij door de Nederlanders te Prapat gedetineerd, waarna hij in Jan. 1949 weer werd vrijgelaten.

< >