wordt samen met Og genoemd als een der twee koningen van het Overjordaanse Amorietische land, die zich tegen de Israëlieten gewapenderhand verzetten bij hun tocht uit de woestijn naar het Beloofde Land. Beide koningen werden verslagen.
In de Bijbelse en Joodse traditie groeiden zij uit tot typen van Israels vijanden. Vgl. Num. 21: 21 vlg.