was een Duits vorstendom, uit twee afzonderlijke delen, de in het Thüringer Woud gelegen Oberherrschaft en de door Saksen omgeven Unterherrschaft, bestaande. De Oberherrschaft behoorde gedeeltelijk tot het Thüringse heuvelland, gedeeltelijk tot het Thüringer Woud, de Unterherrschaft bestond uit een hoogvlakte.
Het landje telde op 862 km2 ca 90.000 inw.Geschiedenis.
De twee takken van het geslacht van Schwarzburg, Schwarzburg-Arnstadt (later Sondershausen) en Schwarzburg-Rudolstadt, ontstonden in 1584. In 1697 werden beide graven in de Rijksvorstenstand verheven. Van 1807-1813 behoorden hun gebieden tot de Rijnbond. In 1866 sloten zij zich bij de Noordduitse Bond aan. Het Huis Schwarzburg-Sondershausen stierf in 1909 uit, waarop het graafschap met Schwarzburg-Rudolstadt verenigd werd. In 1918 werden de Schwarzburgen een republiekje, dat in 1920 in Thüringen opging.
Lit.: Lammert, Verfassungsgesch. von S. (1920).