Ned. Gereformeerd theoloog (Weesp 26 Dec. 1643 - Leiden 31 Oct. 1713), was predikant o.a. te Dordrecht (1666) en leraar aan de Illustre School aldaar (1684), sinds 1702 professor te Leiden.
Als leerling van Coccejus trachtte hij diens verbondstheologie te verbinden met het Cartesianisme. Hij onderscheidde tussen natuurlijke en openbaringsreligie en bereidde aldus de theologie der „Verlichting” voor, met name in zijn hoofdwerk Theologiae utriusque compendium cum naturalis turn revelatae (1704). Voorts schreef hij vele commentaren op Bijbelboeken.Lit.: C. Sepp, Godgel. Onderw. in Ned. ged. de 16de en 17de e., II (1873).